Hoeveel prijzengeld ontvangt elk F1-team vanaf 2025?

Terwijl de Formule 1 zich opmaakt voor een nieuw tijdperk, zal Liberty Media honderden miljoenen dollars uitkeren aan de teams op basis van hun prestaties in het constructeurskampioenschap van 2025.

Met de uitbreiding van de grid van 10 naar 11 teams en een strak cost cap-regime zijn deze inkomsten belangrijker dan ooit voor de langetermijnontwikkeling van de teams.

Naar verluidt wordt 45 procent van de totale F1-omzet rechtstreeks verdeeld onder de teams. De exacte bedragen verschillen per team en zijn gekoppeld aan de eindstand van het constructeurskampioenschap van het voorgaande seizoen.

In 2025 genereerde de Formule 1 naar schatting 3,7 miljard dollar aan omzet, wat resulteerde in een prijzengeldpot van ongeveer 1,6 miljard dollar. Van dit bedrag gaat 14 procent naar de kampioen, terwijl de hekkensluiter zes procent ontvangt.

Met hun tweede opeenvolgende constructeurstitel incasseert McLaren €175 miljoen. Dankzij een sprong van twee plaatsen ten opzichte van 2024 volgt Mercedes kort daarachter met ongeveer €140 miljoen. Net als vorig jaar werd Red Bull ook in 2025 derde, goed voor €120 miljoen.

Grootste stijger was Williams, Ferrari maakt een terugval

Ferrari beleefde bij de constructeurs een flinke terugval. Waar de Tifosi vorig jaar nog tweede werd, kwam men dit jaar niet verder dan P4. Toch goed voor €120 miljoen.

Een van de grootste stijgers afgelopen jaar was Williams. Met podiumplaatsen voor Carlos Sainz en constante punten van Alex Albon verdient Williams ongeveer €110 miljoen, een belangrijke boost richting 2026.

Racing Bulls eindigt net achter de top vijf en ontvangt ongeveer €100 miljoen, daarachter komt het ambitieuze Aston Martin dat het mag proberen met iets meer dan €90 miljoen. Haas sluit het middenveld af met zo’n €80 miljoen. Sauber en Alpine ontvangen respectievelijk zo’n €70 en €60 miljoen.

Met de komst van nieuwe reglementen en een extra team op de grid zijn deze inkomsten cruciaal. Onder de cost cap kan prijzengeld niet onbeperkt aan performance worden uitgegeven, maar het biedt wel stabiliteit, investeringsruimte in infrastructuur en zekerheid richting 2026 en daarna.